1
Personen met bloedgroep AB zijn steeds ... voor de ABO-bloedgroep.
2
Indien de allelen op beide homologe chromosomen hetzelfde zijn, is het individu ... voor dit kenmerk.
3
De dominante allelen die samen tot uiting komen en geen mengvorm teweegbrengen worden ... allelen genoemd.
4
Bij de ABO-bloedgroep is allel i ... ten opzichte van allel Ia.
5
Een schematische voorstelling van een familie, waarmee genetisch onderzoek kan beginnen.
6
Dit is de plaats van het gen op het chromosoom; vb. een gen ligt op 23 % van het chromosoomuiteinde.
7
Dit is het erfelijk materiaal, de genen van een organisme.
8
Deze bestudeert de overdracht van eigenschappen van (biologische) ouders op hun nakomelingen.
9
Dit is het geheel van aal ZICHTBARE eigenschappen van een organisme.
10
Een allel is ... als het tot uiting komt bij heterozygote personen.
11
zo worden cellen met homologe chromosomen genoemd.
12
Dit is de verschijningsvorm van een gen.
13
Dit is de code voor 1 erfelijke eigenschap, dat op een bepaalde plaats op het chromosoom zit.
