Relier Pairs Slavernij in NederlandVersion en ligne Bij deze opdracht gaan jullie een kwartet uitvoeren met begrippen die jullie in de theorie hebben gekregen. par David Jansen 1 Stamhoofden 2 Slaven opstand 3 Overzeese tochten 4 5 Plantages 6 Marrons 7 8 Slaven 9 10 Slavenhandelaren 11 Haïtiaanse Revolutie Mensen die onder dwang van een plantage houder aan het werk moesten op de plantages. Deze mensen waren vaak Afrikanen die met een boot verscheept zijn uit Afrika. Sommige slaven waren het niet eens met hoe ze behandeld werden. Hierdoor organiseerde ze opstanden. Deze waren soms gewapend, waardoor er soms slachtoffers vielen. De baas van een stam. De stamhoofden waren vaak de gene die opdracht gaven om gezonden mannen en vrouwen te halen uit zwakkere dorpen. Deze werden vervolgens verkocht aan de Europeanen. In de driehoeks handel werden er gehandeld in verschillende continente. Hierdoor werden de spullen via boten verscheept overzee. Dit waren de overzeese tochten. Een opstand waar de slaven de macht over het eiland in eigen handen kregen en de plantagehouders weg joegen. Deze opstand was een gewapende opstand, waardoor er veel slachtoffers zijn gevallen. Daarnaast was het een voorbeeld voor andere slaven. De naam die slaven kregen als ze ontsnapte van hun plantages. De slaven vluchten vaak het oerwoud in. West-Indische Compagnie. Een organisatie die is opgericht in 1621. De WIC handelde voornamelijk in slaven en verdiende hier veel geld mee. De handel van de WIC vond het meeste plaats in overzeese gebieden. De handel van de WIC die in 3 verschillende gebieden. Van Europa naar Afrika, van Afrika naar Amerika (Curaçao) en van Amerika weer terug naar Europa. De personen die in de slaven handelde. Dit waren vaak Europeanen. Hier hebben ook de Nederlanders een rol in gehad Een slaaf in Curaçao die werkte op de plantages. Hij werd geïnspireerd door de slaven in Haïti en om ook een opstand te beginnen in Curaçao. Helaas eindigde dit niet positief voor Tula. De plekken waar slaven aan het werk moeste, in bijvoorbeeld suikerplantages. Het werk was vaak hard en verschrikkelijk zwaar. Dit zorgde dat de slaven vaak niet oud werden.