Icon Chercher des jeux
Icon Créer jeu Créer jeu

Vul in met pv in t.t. of v.t.

Compléter

(1)
Vul de zin aan met de juiste werkwoordsvorm, in de juiste tijd?
Is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Téléchargez la version papier pour jouer

Éditer icon Dupliquer
Créer un défi icon Créer un défi
Imprimer icon Imprimer le PDF
À propos de Compléter
language
spelling vierde leerjaar
werkwoorden
 Âge recommandé: 9 ans
89 fois fait

Créé par

Rani Martens
Rani Martens
Belgium

Top 10 résultats

  1. 1
    Amaurie De Smet
    Amaurie De Smet
    00:55
    temps
    100
    but
  2. 2
    Deniz Pala
    Deniz Pala
    02:12
    temps
    100
    but
  3. 3
    Wouter
    Wouter
    08:48
    temps
    93
    but
  4. 4
    JORIAN
    JORIAN
    11:41
    temps
    90
    but
  5. 5
    Mila Begijn
    Mila Begijn
    02:01
    temps
    86
    but
  6. 6
    Meno Franck-Van Remoortere
    Meno Franck-Van Remoortere
    25:49
    temps
    77
    but
  7. 7
    Petra Al-Athamneh
    Petra Al-Athamneh
    00:56
    temps
    6
    but
Voulez-vous apparaître dans le Top 10 de ce jeu?
Connectez-vous
pour vous identifier.
Créez votre propre jeu gratuite à partir de notre créateur de jeu
Créez compléter
Affrontez vos amis pour voir qui obtient le meilleur score dans ce jeu
Créer un défi

Top Jeux

  1. temps
    but
  1. temps
    but
temps
but
temps
but
Vous avez dépassé le nombre maximum de jeux que vous pouvez imprimer avec votre Plan actuel.
Pour imprimer autant de jeux que vous le souhaitez, vous avez besoin d’un Plan Académique ou un Plan Commerciel.
Obtenir Plan Académique

Imprimez votre jeu

game-icon

Completar

Vul in met pv in t.t. of v.t.

Vul de zin aan met de juiste werkwoordsvorm, in de juiste tijd? Is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Rani Martens
1

vroeg klommen bezoeken is klimt bestuurt gingen draagt hoort konden droegen was vraag komt eten

Bagheera ( zijn : v . t . ) een zwarte panter .
Filip I ( besturen : t . t . ) ons land .
Sinterklaas ( komen : t . t . ) naar school op 6 december .
We ( eten : t . t . ) elke dag fruit .
Gisteren ( gaan : v . t . ) we op schoolreis .
De leerlingen ( kunnen : v . t . ) niet antwoorden op de moeilijke vragen .
In het vierde leerjaar ( bezoeken : t . t . ) we de stap Ieper .
Mowgli ( zijn : t . t . ) een jongen uit een verhaal .
Hans ( horen : t . t . ) niet goed .
Ilano ( dragen : t . t . ) soms een bril .
Ze ( dragen : v . t . ) de zware koffers .
Ik ( vragen : t . t . ) speelgoed aan de Sint .
Sint ( vragen : v . t . ) me of ik flink ben geweest .
Zwarte Piet ( klimmen : t . t . ) op de daken .
Vroeger ( klimmen : v . t . ) Sint en zijn paard nog mee .

Imprimer le PDF