Cursus bouwmaterialen oefening 4
1
Het symbool Rf 1/2h drukt uit
2
In de context van brandweerstand staat de R voor
3
in de context van brandweerstand staat de E voor
4
In de context van brandweerstand staat de I voor...
5
in de context van brandweerstand wat betekent RE60?
6
In de context van brandweerstand wordt gekeken hoe lang een bouwelement zijn functie behoudt. De functie van een bouwelement kan zijn
7
Als een bouwmateriaal de neiging
vertoont om gassen te ontwikkelen waarvan de aard en de hoeveelheid een verbranding in gasvormige fase kunnen veroorzaken, wordt het
8
tot welke klasse behoren, volgens de Belgische classificatie, materialen die als onbrandbaar worden beschouwd?
9
Hoe wordt een materiaal genoemd dat geen enkel uitwendig verschijnsel van merkbare warmteontwikkeling vertoont tijdens
een genormaliseerde proef waarbij het aan een voorgeschreven verhitting blootgesteld wordt?
Kies één of meerdere antwoorden
11
Welke van volgende is/zijn waar?
Kies één of meerdere antwoorden
Uitleg
De brandweerstand van een bouwelement (symbool Rf) drukt uit, in aantal uren, hoe lang de wand standhoudt bij brand en gelijktijdig aan de volgende drie criteria blijft voldoen in dit tijdsbestek:
• “Stabiliteit (R)”: tijd gedurende welke het element zijn dragende functie blijft
vervullen zonder vervormingen te vertonen die onverenigbaar zijn met zijn functie in de stabiliteit van de constructie.
• “Vlamdichtheid (E)”: tijd gedurende welke geen vlammen door de niet-blootgestelde zijde van de wand gaan (een katoenprop op 2 à 3 cm voor de wand mag niet ontvlammen)
• “Thermische isolatie (I)”: tijd gedurende welke de gemiddelde temperatuur
aan de niet-blootgestelde zijde kleiner blijft dan 140 °C en de maximale temperatuur kleiner blijft dan 180 °C.
Zo geeft RE60 weer dat het bouwelement gedurende 60 minuten voldoet aan de criteria stabiliteit, vlamdichtheid, maar dat de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde van het elementen te hoog oploopt.
De functie van het bouwelement kan zijn:
• dragende functie (R)
• scheidende functie (EI)
• dragende en scheidende functie (REI)
Deze drie criteria worden afzonderlijk behandeld in de Europese norm.
Verschillende combinaties (voor dragende wanden: REI, RE, R en voor niet-dragende scheidende wanden: EI, E) worden mogelijk.
Zo geeft RE60 weer
dat het bouwelement gedurende 60 minuten voldoet aan de criteria stabiliteit,
vlamdichtheid, maar dat de temperatuur aan de niet-blootgestelde zijde van
het elementen te hoog oploopt.
Volgens de Belgische classificatie zijn er 5 klassen (A0, A1, A2, A3 en A4), in functie van het proefresultaat. Tot de klasse A0 behoren de materialen die als onbrandbaar worden beschouw. De andere klassen geven een indeling in gradaties van ontvlambaarheid en vlamvoortplantingssnelheid.
Bij de Europese norm EN 13501-1 worden de bouwmaterialen onderverdeeld in 7 euroklassen (A1, A2, B, C, D, E en F) waarvan de beste tot de klasse A1
behoren. Dit zijn de bouwmaterialen die op geen enkel ogenblik meebranden of bijdragen aan de brandhaard. Verder veroorzaken ze geen enkele
rookontwikkeling. De klasse F daarentegen typeert de materialen die geen enkele brandreactieprestatie vertonen.
o Een materiaal wordt onbrandbaar genoemd wanneer het geen enkel
uitwendig verschijnsel van merkbare warmteontwikkeling vertoont tijdens
een genormaliseerde proef waarbij het aan een voorgeschreven verhitting
blootgesteld wordt.
o Een bouwmateriaal wordt brandbaar genoemd wanneer het niet
beantwoordt aan de bepaling van onbrandbaarheid.
Volgens de Belgische classificatie zijn er 5 klassen (A0, A1, A2, A3 en A4), in
functie van het proefresultaat. Tot de klasse A0 behoren de materialen die als
onbrandbaar worden beschouw. De andere klassen geven een indeling in
gradaties van ontvlambaarheid en vlamvoortplantingssnelheid.
De thermische geleidbaarheid of warmtegeleidingcoëfficiënt (symbool λ) is een materiaalconstante die aangeeft hoe goed het materiaal warmte geleidt. Thermische isolatoren hebben een lage waarde van λ, geleiders een hoge
|