Créer une activité
Jouer Mots Croisés
1 Ik (besluiten) om thuis te blijven. : VTT
2 Hij (verwonden) zich: OVT
3 Ik (werken) er straks aan. OTkT
4 Ik heb die sms (deleten): VTT
5 Hij .. dat graag (zien): VVT
6 Ik (stoten) mijn hoofd gisteren. OVT
7 (antwoorden) jij even op de vraag? OTT
8 Hij (lijden) aan Parkinson: OTT
9 Jij (houden) van dieren? OTT
10 (vinden) hij Nederlands moeilijk? : OTT
6
7
8
9
10
2
1
3
5
4