De gebruiker met zijn unieke eigenheid staat centraal. De zorgvrager is zelf verantwoordelijk voor de zorg die hij krijgt en de zorg die hij zelf op zich neemt (= zelfzorg).
B.
Gaat ervan uit dat de mens zich doorheen zijn leven voortdurend ontwikkelt.
C.
Rekening houdend met zowel lichamelijke, psychische, sociale als zingevende aspect.
3.
Emotioneel
A.
Met betrekking tot de gedachten
B.
Met betrekking tot het gevoelsleven
C.
Met betrekking tot het wenen
4.
Fijne motoriek
A.
Beweeglijkheid van het lichaam op het vlak van kleine bewegingen: bijv. tekenen, knippen, kralen rijgen.
B.
Beweeglijkheid van het lichaam op het vlak van grote bewegingen: bijv. kruipen, stappen, zwaaien en springen.
C.
Veranderingen op het vlak van grove en fijne motoriek
5.
Grove motoriek
A.
Veranderingen op het vlak van grove en fijne motoriek
B.
Beweeglijkheid van het lichaam op het vlak van kleine bewegingen: bijv. tekenen, knippen, kralen rijgen.
C.
Beweeglijkheid van het lichaam op het vlak van grote bewegingen: bijv. kruipen, stappen, zwaaien en springen.
6.
Sensorische veranderingen
A.
Veranderingen van de bewegingen
B.
Veranderingen van de zintuigen (horen, zien, proeven, voelen, ruiken)
C.
Veranderingen van de gevoelens
7.
Sociaal netwerk
A.
Met betrekking tot het gevoelsleven
B.
Het geheel van sociale eigenschappen van de mens
C.
Geheel van sociale contacten: partner, kinderen, kleinkinderen, familie, kennissen, buren...
8.
Waarneming
A.
Kijken
B.
Voelen
C.
Horen
D.
Opvangen van signalen met de zintuigen
9.
Motorische veranderingen
A.
Veranderingen op het vlak van grove en fijne motoriek
B.
Veranderingen op het vlak van de motor van de mens, nl. het hart
C.
Veranderingen van de zintuigen
D.
Veranderingen van de gevoelens
10.
Holistisch
A.
De gebruiker met zijn unieke eigenheid staat centraal. De zorgvrager is zelf verantwoordelijk voor de zorg die hij krijgt en de zorg die hij zelf op zich neemt (= zelfzorg).
B.
Rekening houdend met zowel lichamelijke, psychische, sociale als zingevende aspect.
C.
Gaat ervan uit dat de mens zich doorheen zijn leven voortdurend ontwikkelt.
11.
Emancipatorische mensvisie
A.
Gaat ervan uit dat de mens zich doorheen zijn leven voortdurend ontwikkelt.
B.
Rekening houdend met zowel lichamelijke, psychische, sociale als zingevende aspect.
C.
De gebruiker met zijn unieke eigenheid staat centraal. De zorgvrager is zelf verantwoordelijk voor de zorg die hij krijgt en de zorg die hij zelf op zich neemt (= zelfzorg).
