Le verbe être (1)

Deze oefening gaat over het werkwoord 'être' wat 'zijn' betekent in het Nederlands. De oefeningen gaan als volgt te werk; je krijgt een aantal zinnen te zien, waarin jij de goede vorm van het werkwoord être moet invullen.

Je krijgt telkens ofwel het persoonlijk voornaamwoord (ik,jij,hij etc) of een naam waarachter je deze goede vorm invult.

Denk nogmaals aan:
Je suis - Ik ben
Tu es - Jij bent
Il est/elle est/on est - Hij is/Zij is/Men is
Nous sommes - Wij zijn
Vous êtes - U bent/ Jullie zijn
Ils sont/Elles sont - Zij (m) zijn/ Zij (v) zijn

BONNE CHANCE !