Bijvoeglijk naamwoord/bijwoordVersion en ligne Haal alle bijvoeglijke naamwoorden of bijwoorden uit de zinnen. Lees de opgave goed om te zien welke van de twee er gezocht wordt. par Steve Van Dooren 1 Gisteren was het zeer mooi weer om goed te gaan wandelen. (bijwoorden) Geschreven antwoord 2 De onoplettende fietser was ernstig gewond door die harde botsing met de blauwe vrachtwagen. (bijvoeglijke naamwoorden) Geschreven antwoord 3 De kleine jongen had plots veel zin in heel veel snoep. (bijwoorden) Geschreven antwoord 4 Overmorgen komen de schilders ons versleten hek eindelijk repareren en blauw verven. (bijwoorden) Geschreven antwoord 5 Mijn jongste neefje is de afgelopen jaren groot geworden. (bijvoeglijke naamwoorden) Geschreven antwoord 6 De beste vriend van mijn vader was hier gisteren en hij had veel gedronken. (bijwoorden) Geschreven antwoord 7 "Hoge bomen vangen de aap met de gouden ring," zei de verstrooide professor. (bijvoeglijke naamwoorden) Geschreven antwoord 8 Die zware val leek me zeer pijnlijk. (bijvoeglijke naamwoorden) Geschreven antwoord