Een ongeval! Wat nu?Version en ligne Zijn de volgende uitspraken juist of fout? par Decroos Sarah 1 Bij een ongeval denk je eerst aan je eigen veiligheid. a juist b fout 2 Je verplaats het slachtoffer steeds naar een warmere plek. a juist b fout 3 Om het bewustzijn van het slachtoffer te controleren, stel je de volgende vraag: 'Heeft u honger?' a juist b fout 4 Je controleert het bewustzijn door tegen het slachtoffer te praten en zachtjes aan de schouders te schudden. a juist b fout 5 Als een slachtoffer bewusteloos is, moet je vaststellen of het koorts heeft. a juist b fout 6 Voor je de ademhaling kan controleren, moet je de luchtweg openen. a juist b fout 7 Door het hoofd te kantelen, zorg je ervoor dat de tong niet in de keel zakt. a juist b fout 8 Je controleert de ademhaling door te kijken, te luisteren en te ruiken. a juist b fout 9 Je laat iemand de ziekenwagen bellen nadat je het bewust zijn en de ademhaling gecontroleerd hebt. a juist b fout 10 De drie woorden die je onthoudt om de ziekenwagen te bellen zijn: wat, waar en wanneer. a juist b fout