Het PRESENSVersion en ligne De vervoeging (reguliere en irreguliere verba) par Karen De Potter 1 (wassen) Hij ……………………………………………… de kleren in de wasmachine. Geschreven antwoord 2 (zijn) Ik ……………………………………… al drie dagen ziek. Geschreven antwoord 3 (kijken) Ik ……………………………………………… graag naar tv. Geschreven antwoord 4 (opstaan) Wij ……………………………………… elke ochtend vroeg ……………………… . Geschreven antwoord 5 (werken) Jullie …………………………………………………………… in de supermarkt. Geschreven antwoord 6 (thuiskomen) Hij ……………………………………………………… om 3u. ‘s nachts ……………………… . Geschreven antwoord 7 (hebben) Ik ……………………………………………… zeven kinderen. Geschreven antwoord 8 (koken) Jullie ……………………………………………… spaghetti. Geschreven antwoord 9 (doen) Marianne ……………………………………… elke dag boodschappen . Geschreven antwoord 10 (nemen) Wij ……………………………………………… graag een douche. . Geschreven antwoord 11 (gaan) Debby ………………………………………… graag op café. Geschreven antwoord 12 (tennissen) Ze ………………………………………………………………………… in het park. Geschreven antwoord 13 (zwemmen) Jij ……………………………………………………… niet graag. Geschreven antwoord 14 (strijken) Hij …………………………………………………… niet graag broeken . Geschreven antwoord 15 (drinken) Zij ……………………………………………… elke morgen een koffie. Geschreven antwoord