Biologie: Corona quiz Version en ligne Deze quiz is bedoeld voor leerlingen vanaf 3 jaar ASO GO! (4e jaar Katholiek leerplan). Er zijn aspecten van de leerstof over bacteriën en virussen in verwerkt. par Brost Nancy 1 In welk land heeft het coronavirus de eerste mens besmet? Noteer de naam van het land. Geschreven antwoord 2 Wat is het verschil tussen en virus en een bacterie? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Kies één of meerdere antwoorden a bacteriën zijn kleiner dan virussen b virussen zijn kleiner dna bacteriËn c Een virus behoort tot de levende organismen, een bacterie niet. d Een bacterie behoort tot de levende organismen, een virus niet. e Een bacterie wordt omgeven door een celwand, een virus door een eiwitmantel. f Een bacterie heeft een celwand rond zijn membraan, een virus heeft rond zijn membraan een envelop. 3 Welke vorm heeft het coronavirus? Duidt de juiste figuur aan. a b c d e f 4 Een coronavirus is een ... a dierlijk virus b plantenvirus c bacteriofaag d cel 5 Het erfelijk materiaal van een virus is .. a DNA b RNA c DNA of RNA d geen DNA en geen RNA 6 Als je weet dat het Coronavirus Covid-19 symptomen zoals keelpijn, hoesten en longontsteking kan veroorzaken, wat zijn dan de gastheercellen van dit vurus? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Kies één of meerdere antwoorden a cellen van de longblaasjes b cellen in de keelholte c cellen van de luchtpijp d cellen van de maag 7 Welke bestrijdingsmiddelen bestaan er altijd tegen een virus zoals een coronavirus? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Kies één of meerdere antwoorden a de huid b een vaccin c antibiotica d de witte bloedcellen 8 Wat betekent het begrip pathogeen? a een bacterie b een virus c een bacterie en virus d alle organismen die de mens ziek kunnen maken 9 Wanneer kan je best een mondmasker dragen als er een pathogeen de ronde doet? a als je zelf hoest of niest b als mensen rond jou hoesten en niezen c steeds als je buitenkomt d alleen als je er zin in hebt 10 Als de griep of andere luchtweginfecties heersen, wat moet je dan zeker doen om besmetting tegen te gaan? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Kies één of meerdere antwoorden a regelmatig je handen wassen met zeep b paieren zakdoekjes na gebruik direct in de vuilbak gooien c mensen niet kussen en geen handen geven als begroeting d hoesten en niezen in je elleboog e slijmen op de grond tuffen en niet inslikken f niet dicht bij anderen komen wanneer je hoest en of niest