Compléter werkwoorden - Verleden Tijd 11Version en ligne werkwoorden oefenen in de verleden tijd par Engels Sara 1 Die groepen zangers ( treden ) gisteren op in de grote zaal . De gebruinde zeemand ( stappen ) aan wal . Het gebouw ( worden ) door de brand volledig vernield . Mijn papa ( knappen ) het huis op . De trein ( komen ) veel te laat aan . Ik ( vinden ) dat hij de prijs wel verdiend heeft . Van dat lawaai ( krijgen ) ik pijn in mijn hoofd . ( Kennen ) jij die vrouw ? Waarom ( doen 3de persoon meervoud ) ze zo geheimzinnig ? Mijn moeder ( lezen ) liefst een spannend boek in een stoel . Katrien ( herstellen ) de lamp van haar fiets . Hij ( bereiden ) zijn toets goed voor . Mijn tante ( kennen ) heel wat interessante spelletjes . De minister ( laten ) een nieuwe wet stemmen . Mijn zus ( zijn ) steeds beleefd , wat ze ( kloppen ) op mijn deur .