Quiz over pestenVersion en ligne Weet jij alles over pesten? Ontdek het in deze quiz met 15 vragen en stellingen over pesten, de verschillende rollen bij pesten en de verschillende soorten omstaanders bij pesten. par Sien Weeckers 1 "Toekijken is even erg als pesten." a Juist b Fout 2 "Pesters hebben veel vrienden." a Juist b Fout 3 "Als je pesten meldt aan de juf of meester, is dat klikken." a Juist b Fout 4 Stan draagt een bril. Toen hij gisteren aan het voetballen was met zijn kameraden, struikelde hij. Een kameraad vroeg toen: “Oei, heb je misschien twee brilletjes nodig?” a Dit is PESTEN. b Dit is PLAGEN. 5 Jan wordt iedere dag opgewacht aan de schoolpoort door 3 kinderen van de andere klas. Ze nemen zijn rugzak en gooien alles eruit op straat. Enkele kinderen van zijn klas lachen hem uit. Jan blijft stil staan. a Dit is PESTEN. b Dit is PLAGEN. 6 Er zijn 3 rollen bij pesten: de pester, het slachtoffer en de ... Geschreven antwoord 7 Een ander woord voor het slachtoffer bij pesten is de ... Geschreven antwoord 8 Wie is deze persoon op de foto? a de pester b de gepeste of het slachtoffer c een omstaander 9 Wie is deze persoon op de foto? a de pester b de gepeste of het slachtoffer c een omstaander 10 Wie is deze persoon op de foto? a de pester b de gepeste of het slachtoffer c een omstaander 11 “Kaat mag nooit meedoen van Lies. Wanneer Kaat naar ons groepje op de speelplaats komt, lopen we allemaal weg. Dat is wat Lies wil. Dan staat Kaat weer alleen. Tijdens L.O. wordt Kaat altijd als laatste gekozen. Dan wilt Lies eigenlijk nog steeds niet dat ze meedoet, maar we moeten wel.” a Dit werd geschreven door een PESTER. b Dit werd geschreven door een SLACHTOFFER of GEPESTE. c Dit werd geschreven door een OMSTAANDER. 12 Bij pesten zijn er verschillende soorten omstaanders. Welke omstaander ben je het best? Je bent best ... Geschreven antwoord 13 Ik keur het pesten af, maar durf niet te helpen. Welke soort omstaander ben ik? Ik ben de ... Geschreven antwoord 14 Wat doet de KIJKER bij pesten? a Hij staat volledig buiten het pesten en heeft er niets mee te maken. Hij ziet het pesten niet. b Hij ziet het pesten, maar doet niets. Hij trekt het zich niet aan en denkt: "Het zijn mijn zaken niet." c Hij keurt het pesten af, maar durft niet te helpen. 15 Wat doet de VERSTERKER bij pesten? a Hij volgt en helpt de pester met pesten. Hij doet mee met pesten. b Hij begint zelf met het pesten. Hij is de pester. c Hij pest zelf niet mee, maar lacht er wel mee. Hij vindt het grappig.