Icon Créer jeu Créer jeu

Kies de juiste mogelijkheid

Test

In deze quiz krijg je 10 vragen. Er is telkens 1 correct antwoord.

Téléchargez la version pour jouer sur papier

Âge recommandé: 21 ans
62 fois fait

Créé par

Belgium

Top 10 résultats

  1. 1
    01:32
    temps
    70
    but
  2. 2
    01:46
    temps
    70
    but
  3. 3
    02:12
    temps
    70
    but
  4. 4
    01:16
    temps
    60
    but
Voulez-vous apparaître dans le Top 10 de ce jeu? pour vous identifier.
Créez votre propre jeu gratuite à partir de notre créateur de jeu
Affrontez vos amis pour voir qui obtient le meilleur score dans ce jeu

Top Jeux

  1. temps
    but
  1. temps
    but
temps
but
temps
but
 
game-icon

Kies de juiste mogelijkheidVersion en ligne

In deze quiz krijg je 10 vragen. Er is telkens 1 correct antwoord.

par Annelore Willems
1

Moest Arend toch nog langs komen, bel me dan eens op.

2

Je moet morgen niet komen.

3

Hij heeft lang (te) zitten (te) lezen.

4

Hoef/ moet ik dat nou echt (te) doen?

5

Door te lang (te) zitten (te) lezen, maak je je ogen kapot.

6

Hij heeft de hele dag zijn vrouw proberen op te bellen.

7

Je had dat toch niet hoeven (te) doen.

8

Een aantal kamerleden kwam/kwamen niet opdagen.

9

Ik durf niet (te) voorspellen hoe dat zal aflopen.

10

De school moet leerlingen niet eenzijdig klaarstomen voor de arbeidsmarkt.

11

Ik wil dat niet doen omdat daaraan te veel risico's zouden verbonden zijn.

Feedback

Om een mogelijkheid uit te drukken, gebruik je 'mocht'. Hypothetisch 'moest' is geen Standaardnederlands.

Het werkwoord 'moeten' kan in een negatieve context gebruikt worden, als het contrastief is: 'Je moet niet komen, maar je mag wel'.

Zitten + te + lezen = je legt de nadruk op het feit dat hij daar lang zat en lang las. Zitten + zonder te + lezen: nadruk op het feit dat hij lang las.

'Hoeven' gebruik je in een negatieve context met betekenis 'niet verplicht, niet noodzakelijk'. Het krijgt verplicht 'te' bij zich. In deze zin krijg je dan de betekenis: 'Ben ik nu echt verplicht dat te doen?'. 'Moeten' kan hier echter ook gebruikt worden. Het drukt dan een contrast uit: 'Moet ik dat nu echt doen, of mag het?'.

Normaal neemt 'zitten' een te-infinitief, maar hier heb je met een uitzondering te maken. Als het werkwoord 'zitten' deel uitmaakt van een werkwoordelijke eindgroep, gevolgd wordt door een infinitief en al voorafgegaan wordt door een 'te', is er een heel sterke voorkeur om de tweede te weg te laten.

'Proberen' krijgt altijd een te-infinitief.

'Hoeven' krijgt verplicht een te-infinitief.

Als 'een aantal' bedoeld is als hoeveelheidsaanduiding met de betekenis 'enkele kamerleden' is zowel een enkelvoudige als een meervoudige persoonsvorm mogelijk. Als 'een aantal' moet uitdrukken dat het om een collectief of een eenheid gaat, ligt een enkelvoudige persoonsvorm voor de hand. Hier krijg je geen context, waardoor je niet kan beslissen.

'Durven' krijgt een verplichte te-infinitief.

Het werkwoord 'moeten' kan in een negatieve context gebruikt worden als het contrastief is: 'de school moet dat niet doen, maar mag het wel doen'.

Als er drie werkwoorden in de werkwoordelijke eindgroep staan, waarvan er één een deelwoord is, dan mag het deelwoord niet tussen de andere werkwoorden staan.

educaplay suscripción