V.T.T. regelmatige werkwoordenVersion en ligne Conjugue les verbes entre parenthèses correctement au V.T.T. par sebastien Mielcarek 1 Ik heb op de vragen ... (antwoorden). Geschreven antwoord 2 IK heb mijn huiswerk ... (maken). Geschreven antwoord 3 We hebben veel ... (werken). Geschreven antwoord 4 Je hebt vlug Nederlands ... (leren). Geschreven antwoord 5 Hij heeft tijdens de namiddag ... (rusten). Geschreven antwoord 6 Ze hebben een nieuw huis ... (bouwen). Geschreven antwoord 7 U hebt in Bergen ... (fietsen). Geschreven antwoord 8 Mijn T-shirt heeft 10€ ... (kosten). Geschreven antwoord 9 Ik heb naar K3 ... (luisteren). Geschreven antwoord 10 Hij heeft zijn tanden niet ... (poetsen). Geschreven antwoord Uitleg 10 gepoetst