Compléter Opdracht 8: persoonlijke voornaamwoordenVersion en ligne Deze oefening hoort bij Focus 1: 9.2 De voornaamwoorden (p. 479 – 482). Maak deze opdracht als eerste. Als je minder dan 3 opdrachten juist hebt, maak je ook de extra opdracht. Vanaf drie correcte antwoorden mag je opdracht 9 maken. par Josefien V. 1 haar Zij haar zij Hij Zij ze hem 1 . Jurek ( ) gaf de iPod aan Marlies ( ) . 2 . Els ( ) kreeg straf van de leraar Nederlands ( ) . 3 . De kinderen ( ) speelden de hele middag in de tuin . 4 . Geef die koeken ( ) maar aan je buurmeisje ( ) . 5 . Ma en pa ( ) genieten graag van een dagje uit .