Kenmerken volksverhalen (D)Version en ligne Groepeer de correcte kenmerken die bij de verschillende verhaalsoorten horen. par Rik Van Gerwen 1 Sprookjes 2 Mythes 3 Legendes 4 Stadssages Vage en niet-specifieke situering in tijd en ruimte Fantasie-elementen zoals heksen, trollen... Volksprookjes: mondeling Cultuursprookjes: schriftelijk Zijn voor kinderen Dragen een moraal uit. Goden en halfgoden zijn de personages Hebben als doel om een verklaring te geven voor o.a. natuurverschijnselen. Toon is voornamelijk angstig. De verhalen spelen zich vaak aan het begin der tijden af. Zeus en Europa, Thor en Mjölnir zijn enkele voorbeelden. Eerst mondeling later neergeschreven. Mondeling en schriftelijk Er zit een kern van waarheid in die wordt aangevuld met religieuze elementen. Heeft als doel gelovigen te inspireren. Het is een neutraal verhaal met een religieuze ondertoon. Tijd en ruimte van dit volksverhaal is zeer specifiek. De personages zijn vaak heiligen. Altijd van horen zeggen: 'mijn vriend zijn zus...' Het doel is om angst aan te jagen en te waarschuwen voor 'modern' gevaar. De hoofdrol in de verhalen is weggelegd voor normale mensen zoals jij en ik. Het verhaal wordt mondeling overgedragen, heel soms ook schriftelijk. Het had echt gebeurd kunnen zijn, maar is dat dus niet. De toon is overwegend gruwelijk.