Compléter Perfekt - unr. Verben (NL)Version en ligne gestaan, usw. par J. T.B. 1 geslagen vergeten geslapen gesproken gevallen gestreken gestaan 1 . Ik heb goed ( slapen ) . 2 . Hans heeft weinig ( spreken ) . 3 . Pieter is ( vallen ) . 4 . Dat ben ik niet ( vergeten ) . 5 . Piet heeft Henk ( slaan ) . 6 . Ik heb jouw overhemden ( strijken ) . 7 . Ik heb lang bij de bushalte ( staan ) .