BreukenVersion en ligne In deze opdracht ga je oefenen met breuken in sommen met (veel) context. par D. Smit 1 Aan de sportdag doen 240 leerlingen mee. 7/8 deel is bezig met de warming-up. Hoeveel leerlingen doen hier niet aan mee? a 30 leerlingen b 80 leerlingen c 200 leerlingen d 210 leerlingen 2 In een groot wijnvat zit 120 liter. Het vat is voor 5/6 deel gevuld. Hoeveel liter kan er totaal in het vat? a 100 liter b 110 liter c 144 liter d 152 liter 3 Mijn vriendin schenkt 1/5 deel van een literfles cola in mijn glas. Ik drink het glas voor de helft op. Hoeveel liter zit er dan nog in mijn glas? a 1/5 liter b 1/10 liter c 4/5 liter d 1/2 liter 4 Mike doet onderzoek naar het gebruik van de mobiele telefoon. Hij heeft 300 mensen een vragenlijst gestuurd. Van deze mensen heeft 4/5 deel de lijst ingevuld. Hoeveel mensen zijn dat? a 60 mensen b 240 mensen c 250 mensen d 280 mensen 5 Marga verdient 1400 euro per maand. Daarvan spaart zij 3/7 deel. Hoeveel euro spaart zij per maand? a 600 euro b 3267 euro c 200 euro d 500 euro 6 In een ballenbak zitten 5000 ballen. Van deze ballen is 3/10 deel rood, 1/4 deel geel en 2/5 deel blauw. De rest van de ballen is groen. Hoeveel ballen zij dat? a 250 ballen b 500 ballen c 1000 ballen d 1200 ballen