Froggy Jumps Imperfekt unregelmaessige Verben Niederlaendisch, 3Version en ligne zwommen, had, zei, usw. par J. T.B. 1 Marco (worden - Imperfekt) ... boos. a werden b werd c wert 2 Hij (zeggen - Imperfekt) ... niets. a zegde b zegte c zei 3 Ik (zien - Imperfekt) ... jou. a ziende b zag c ziente 4 Waar (zijn - Imperfekt) ... jullie? a waren b was c woren 5 Hij (zitten - Imperfekt) ... in de gevangenis. a zat b zad c zaat 6 Ik (zoeken - Imperfekt) ... mijn sleutels. a zocht b zogt c zochd 7 Het kind (zuigen - Imperfekt) ... op zijn duim. a zuigde b zuigte c zoog 8 Wat (zullen - Imperfekt) ... jij doen met 1 miljoen? a zulde b zulte c zou 9 De eenden (zwemmen - Imperfekt) ... in het water. a zwammen b zwommen c zwomen 10 Ik (hebben - Imperfekt) ... vroeger een kat. a had b hadde c hatte