Compléter Maak de zinnen compleet. Noteer verbum 1 (hebben) en verbum 2 (het participium).Version en ligne Schrijf de verba in het perfectum. Bv. Ik ...... Nederlands ...... (leren) -> Ik heb Nederlands geleerd. par Eline Van Opstal 1 1 . ( wandelen ) Wij in het park . 2 . ( bouwen ) Onze buren een nieuw huis . 3 . ( wachten ) Jullie gisteren 1 uur op de bus . 4 . ( missen ) Karel is op vakantie geweest . We hem . 5 . ( bellen ) Ik vandaag al 3 keer met mijn moeder . 6 . ( huren ) Suzana vorige vakantie een auto . 7 . ( vragen ) De kinderen dat al drie keer . 8 . ( spelen ) jullie eergisteren tennis ? 9 . ( maken ) Ik dit weekend tomatensoep . 10 . ( wonen ) Waar Frank en Maria al ? 11 . ( roken ) Hij gisteren een pakje sigaretten . 12 . ( leren ) Je deze verba al .