Créer une activité
Jouer Test
1. 
Moest Arend toch nog langs komen, bel me dan eens op.
A.
Juist
B.
Fout
2. 
Je moet morgen niet komen.
A.
Juist
B.
Fout
3. 
Hij heeft lang (te) zitten (te) lezen.
A.
Hij heeft lang zitten te lezen.
B.
Hij heeft lang zitten lezen.
C.
kan allebei afhankelijk van betekenis
4. 
Hoef/ moet ik dat nou echt (te) doen?
A.
Hoef ik dat nou echt te doen?
B.
Moet ik dat nou echt doen?
C.
kan allebei afhankelijk van betekenis
5. 
Door te lang (te) zitten (te) lezen, maak je je ogen kapot.
A.
Door te lang te zitten te lezen, maak je je ogen kapot.
B.
Door te lang te zitten lezen, maak je je ogen kapot.
C.
Door te lang zitten te lezen, maak je je ogen kapot.
D.
Door te lang zitten lezen, maak je je ogen kapot.
6. 
Hij heeft de hele dag zijn vrouw proberen op te bellen.
A.
Juist
B.
Fout
7. 
Je had dat toch niet hoeven (te) doen.
A.
Je had dat toch niet hoeven te doen.
B.
Je had dat toch niet hoeven doen.
8. 
Een aantal kamerleden kwam/kwamen niet opdagen.
A.
kwam
B.
kwamen
C.
kan allebei
9. 
Ik durf niet (te) voorspellen hoe dat zal aflopen.
A.
Ik durf niet voorspellen hoe dat zal aflopen.
B.
Ik durf niet te voorspellen hoe dat zal aflopen.
10. 
De school moet leerlingen niet eenzijdig klaarstomen voor de arbeidsmarkt.
A.
Juist
B.
Fout
11. 
Ik wil dat niet doen omdat daaraan te veel risico's zouden verbonden zijn.
A.
Juist
B.
Fout