Toen
Peter
15
jaar
was
en
zei
dat
hij
verzorging
wilde
studeren
(
____________________
)
,
is
er
thuis
veel
ruzie
geweest
.
Zijn
vader
zei
dat
hij
nooit
het
zout
in
zijn
pap
zou
verdienen
(
____________________
____________________
)
.
Hij
zou
beter
voor
ingenieur
leren
,
zoals
zijn
vader
(
____________________
____________________
)
.
Peter
wou
echter
met
mensen
werken
(
____________________
)
.
Zijn
ervaring
in
de
jeugdbeweging
had
hem
geleerd
dat
hij
goed
was
in
het
omgaan
met
kinderen
(
____________________
____________________
)
.
Hij
zorgde
ook
graag
voor
de
kinderen
van
zijn
zus
in
het
weekend
(
____________________
____________________
)
.
En
zijn
oma
zei
ook
altijd
dat
hij
zo
handig
was
en
enorm
goed
kon
luisteren
(
____________________
____________________
)
.
Bovendien
,
ingenieurstudies
zou
hij
niet
aankunnen
,
want
hij
had
moeite
met
studeren
,
vooral
met
wiskunde
(
____________________
)
.
Zijn
vader
dacht
dat
hij
een
luiaard
was
en
zijn
lessen
niet
leerde
en
daardoor
weinig
punten
haalde
voor
wiskunde
.
Hij
begreep
niet
hoe
iemand
wiskunde
moeilijk
kon
vinden
,
maar
zijn
moeder
steunde
hem
(
____________________
____________________
)
.
Zij
had
immers
ook
nooit
veel
begrepen
van
wiskunde
.
Zijn
oma
zei
dat
hij
moest
doen
wat
hij
graag
deed
(
____________________
____________________
)
en
dat
zijn
vader
wel
zou
bijdraaien
.
Peter
zette
dus
door
(
____________________
)
tegen
de
wil
van
zijn
vader
in
.
Om
zijn
studiegeld
te
verdienen
,
ging
hij
in
de
zomer
werken
in
de
fabriek
(
____________________
)
.
Dat
hij
eens
moest
blijven
zitten
en
veel
herexamens
heeft
moeten
doen
,
was
niet
zo
prettig
.
Maar
dat
is
hij
nu
vergeten
:
door
hard
werken
heeft
hij
nu
toch
zijn
diploma
behaald
.