Créer jeu
Jouer Test
1. 
Bekijk de video van min 1:50 - 2:30 en min 6:20 - 7:20 - Leg kort in eigen woorden uit hoe een berlinerwand gemaakt wordt. Klik hieronder op fout zodat je de feedback te zien krijgt. Dan kan je jouw uitleg vergelijken met het antwoord.
A.
Juist
B.
Fout
2. 
Bekijk de film van min 2:20 - 2:35. Vraag: Waarover gaat de film?
A.
Plaatsing van een betonnen damwand
B.
Plaatsing van een damwand met houten planken
C.
Plaatsing van een stalen damwand
3. 
Bekijk de film. Hier wordt een betonnen damwand geïnstalleerd. Vraag: wat is het verschil tussen een berlinerwand en een damwand?
A.
een berlinerwand is voor grondkering, een damwand voor waterkering.
B.
Bij de berinerwand wordt de put eerst gegraven voordat de tussenpanelen geplaatst worden. Dat is niet zo bij damwanden
C.
bij een berlinderwand wordt gewerkt met profielen waartussen platen gezet worden. Bij een damwand sluiten de platen direct op elkaar aan.
4. 
Bekijk de video en beantwoord de vragen 4-6. Vraag 4. Waaruit bestaat grout?
A.
water, cement en lijm
B.
cement en lood
C.
ijzer en cement
D.
water en cement
5. 
Waarom worden staven met een groutanker gebruikt?
A.
zonder het anker blijven de wanden niet mooi recht staan.
B.
ze zorgen ervoor dat de damwand extra stevig vastzit.
C.
Om de gronddruk te verminderen.
6. 
Wat is het nadeel van deze grondkering?
A.
de breedte van de bouwput wordt beperkt
B.
het werk in de put wordt belemmerd
C.
dit vraagt veel werk om te installeren
D.
Dit is duur om te installeren.
7. 
Als je de keuze hebt tussen hout en beton, welk materiaal zou je, over het algemeen genomen, verkiezen voor een permanente grondkering?
A.
hout
B.
beton
8. 
Worden betonnen damplanken vaker gebruikt voor permanente of voor tijdelijke grondkering?
A.
permanent
B.
tijdelijk
9. 
Mijn buurman heeft net zijn graszoden verwijderd om een terras aan te leggen. Kan ik deze grond gebruiken voor het aanaarden van mijn eigen terrein?
A.
Ja
B.
Nee
10. 
Aanaarden
A.
van funderingswerken is het met grond aanvullen van de overgebleven ruimten van de ontgraving nadat de fundering gelegd is.
B.
is het walsen van een pas gelegde laag grond om deze te verdichten.
C.
moet gedaan worden vlak nadat beton gegoten is.
D.
bestaat uit het aanbrengen van grond om het niveau van het terrein te nivelleren of te verhogen.
11. 
Volgende mogen niet gebruikt worden als aanaardingsgrond: graszoden, stronken, modder, veengrond, bevroren materiaal of andere afvalstoffen zoals organische stoffen. De aanaardingsgrond zelf mag ook niet bevroren zijn. Waarom?
A.
Het gebruik van deze grond kan problemen geven op het vlak van doorlaatbaarheid.
B.
Het gebruik van deze grond kan problemen geven op het vlak van porositeit.
C.
Het gebruik van deze grond kan problemen geven op het vlak van zetting.
D.
Deze grond is onbetrouwbaar bij de verwerking.
12. 
Bij het aanaarden
A.
mogen over de hele diepte rotsblokken, stenen en metselwerkbrokken gebruikt worden. Die hoeven dan al niet meer afgevoerd te worden.
B.
moet lichte, kiezelachtige grond die bij de uitgraving uit de bouwput gehaald is, bewaard worden voor de bovenlagen.
C.
werkt men bij voorkeur met opeenvolgende lagen van ongeveer 0.2.
D.
moet de grond om de 0.5m aangestampt of gewalst worden om hem te verdichten
E.
moet de dikte van de aanvullingslaag 8 à 10 % te groot genomen worden om rekening te houden met de inklinking van de grond achteraf.