Créer une activité
Jouer Test
1. 
Hoeveel holtes zijn er in het hart?
A.
Eén
B.
Twee
C.
Drie
D.
Vier
2. 
Welke zin is correct?
A.
De kamers liggen onder de boezems.
B.
De boezems liggen onder de kamers.
C.
De linkerboezem en rechterboezem liggen onder elkaar.
D.
De linkerkamer ligt boven de rechterboezem.
3. 
Door welke ader loopt het zuurstofrijke bloed van je hart naar de rest van je lichaam?
A.
Kransslagader
B.
Aorta
C.
Longslagader
4. 
Hoeveel keer slaat het hart gemiddeld per minuut in rust?
A.
30 tot 40 keer
B.
60 tot 70 keer
C.
50 tot 60 keer
D.
70 tot 80 keer
5. 
Hoeveel keer slaat het hart gemiddeld per minuut wanneer je sport?
A.
100 tot 120 keer
B.
120 tot 140 keer
C.
160 tot 180 keer
D.
180 tot 190 keer
6. 
Waarom is de linkerkamerwand dikker dan de rechterkamerwand?
A.
Omdat het meer kracht vraagt om het zuurstofrijke bloed door de aorta te stuwen.
B.
Omdat de linkerkant van het lichaam steeds meer ontwikkeld is.
C.
Omdat het bloed daar toekomt.