Connectez-vous
Types de jeux
Plans
News
Support
Chercher des jeux
Créer jeu
Créer jeu
Jouer Froggy Jumps
Imprimer Froggy Jumps
Vokabular NL 3
Urheber :
J. T.B.
1.
nicht
A
niets
B
niet
C
nooit
2.
meinen
A
bedoelen
B
betekenen
C
spelen
3.
nichts
A
niets/niks
B
niet
C
nooit
4.
immer
A
altijd
B
nooit
C
niets
5.
ob
A
if
B
of
C
en
6.
bedeuten
A
betekenen
B
bedoelen
C
herhalen
7.
wiederholen
A
bedoelen
B
betekenen
C
herhalen
8.
Freitag
A
frijdag
B
vreidag
C
vrijdag
9.
Mittwoch
A
wensdag
B
weonsdag
C
woensdag
10.
nur
A
slecht
B
slechts
C
slects
11.
fahrradfahren
A
fietsen
B
vietsen
C
fietzen
12.
sagen
A
zagen
B
zeggen
C
zegen
13.
August
A
augustus
B
august
C
augustes
14.
Mai
A
mei
B
mai
C
mie
15.
aber
A
maar
B
of
C
hoe
16.
wie
A
wie
B
hoe
C
waar
17.
wer
A
wat
B
hoe
C
wie
18.
wo
A
war
B
waarom
C
waar
19.
woher
A
waar
B
waar ... vandaan
C
waarom
20.
der Mond
A
de maan
B
de man
C
de mond
21.
der Mann
A
de maan
B
de man
C
de mond
22.
die Kinder
A
de kinderen
B
de kinder
C
de kinders
23.
aus
A
uit
B
ui
C
uis
24.
arbeiten
A
arbeiden
B
werken
C
worken
25.
drei
A
drie
B
drei
C
trie
26.
buchstabieren
A
spellen
B
spelen
C
boekstavieren
27.
die Sprache
A
de tal
B
de taall
C
de taal
28.
Das stimmt.
A
Dat klopt.
B
Dat stemt.
C
Dat stimt.
29.
der Monat
A
de maant
B
de mand
C
de maand
30.
spanisch
A
Spanje
B
Spans
C
Spaans