Son jeux

Change the active sentences into passive ones.

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4 - Language development, p. 30-31

Aviation English, Unit 3, Section 4: Language development, p. 30-31

Name the parts of a car - inside view back seat

Changing active sentences into the passive - present tenses only!

Name the parts of a car - inside view front seat

Name the parts of a car - side view

Name the parts of a car - back view

Name the parts of a car - front view

Locate parts of the car - extras

Locate parts of the car - inside view back seat

Locate parts of the car - back view

Locate parts of the car - inside view front seat

Locate parts of the car - all together

Locate parts of the car - side view

Locate parts of the car - front view

Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes) in de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.).

Sprokkel je rijk aan woorden en uitdrukkingen

Sprokkel je rijk aan woorden en uitdrukkingen

VZS, WB blz. 190 oef. 2

VZS, WB blz. 190 oef. 1

Kies het juiste adjectief en vul de juiste vorm in. VZS, WB blz. 191, oef. 5

VZS, WB blz. 187 oef. 3

VZS, WB blz. 187 oef. 2

VZS, WB blz. 186 oef. 7

VZS, WB blz. 186 oef. 6

Kijk naar de afbeeldingen op blz. 241 van Instroom 1, oef. 13. Wat hoort bij wat?

Vul het juiste werkwoord in. Instroom 1, WB blz. 239 oef. 11

Wie kan mij helpen? Kijk in het woordenschatkader. Instroom 1, WB blz. 238 oef. 10

Kijk naar de zinnen. Kopieer in het eerste vak het werkwoord. Schrijf in het tweede vak de infinitief. Instroom 1, blz. 238 oef. 9

VZS blz. 185 oef. 5

VZS blz. 185 oef. 4

VZS blz. 185 oef. 3

VZS blz. 184 oef. 2

VZS blz. 184 oef. 2

VZS blz. 184 oef. 2

VZS blz. 184 oef. 2

VZS blz. 184 oef. 2

VZS blz. 184 oef. 1

Onderweg 5, blz.

Onderweg 5, blz.

Talent 3 - 1.3. Woorden, blz. 24-27

Verbind de woorden met het juiste synoniem of de juiste omschrijving.

Verbind de woorden met het juiste synoniem of de juiste omschrijving.

Talent 3 - 1.3 Woorden, blz. 24-27

Talent 3 - 1.3. Woorden, blz. 24-27

Talent 3 - 1.3. Woorden, blz. 24-27

Talent 3 - 1.3. Woorden, blz. 24-27

Talent 3 - 1.3. Woorden, blz. 24-27

Instroom 1, woordenschat 7.1 en 7.2

Instroom 1, 7.1 en 7.2

Instroom 1, woordenschat 7.1 en 7.2

Instroom 1, woordenschat 7.1 en 7.2

Vul het juiste woord in.

Wat is het meest waarschijnlijk?

Combineer de woorden met de afbeeldingen.

Vul de ontbrekende woorden in. In de twee zinnen van eenzelfde nummer past eenzelfde woord.

Zoek de woorden in het rooster.

Woordenschat deel 4, les 2

Vul de juiste kleur in.

Benoem de afbeeldingen. Geef bij de substantieven telkens het bepaald lidwoord (de of het).

Combineer de zelfstandige naamwoorden met de juiste werkwoorden. LET OP: ieder werkwoord kan slechts 1x gebruikt worden.

Vervolledig met het woord 'niet' of 'geen'.

Zoek het juiste excuus.

Kies het juiste werkwoord en zet het in de juiste vorm.

Vul het kruiswoordraadsel in met de antoniemen van de gegeven woorden.

Welk woord hoort er niet bij in de rij?

Kies het juiste woord en gebruik het in zijn juiste vorm.

Benoem de objecten in de woonkamer.

Vervolledig de dialogen.