-
Wie werden Gummibärchen gemacht?
-
Vervoeg het werkwoord WERDEN in de verleden tijd
-
Vervoeg het werkwoord HABEN in de verleden tijd.
-
Vervoeg het werkwoord SEIN in de verleden tijd (Präteritum)
-
Vervoeg de zwakke werkwoorden in het voltooid deelwoord.
-
Combineer de vertaling van de Modalverben
-
Vervoeg de zwakke werkwoorden in de Konjunktiv II
-
-
-
Vul de juiste vorm van sein in
-
Combineer de juiste vorm met het juiste persoonlijk voornaamwoord
-
Combineer de juiste vorm met het juiste persoonlijk voornaamwoord.
-
Combineer de juiste vorm met het juiste persoonlijk voornaamwoord.
-
toepassing van de der-gruppe
-
Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden
-
Wat hoort er bij welke naamval? (zinsfunctie, voorzetsel en werkwoorden)
-
De Duitse keuzevoorzetsels, en voorzetsels bij de 3e en 4e naamval
-
Welke voorzetsels horen bij welke naamval?
-
Video van Neuneinhalb over Digitaal klaslokaal
-
Combineer de juiste bezittelijke voornaamwoorden