Créer jeu
Jouer Relier Colonnes

Ik zie (euch).

Ik zie (sie - Plural).

Ik zie (uns) op de foto.

Ik zie (Sie).

Ik zie (ihr).

Ik zie (es).

Ik zie (dich).

Ik zie (ihn).

Heb je (mich) niet gezien in de trein?

hem

hen/ze

u

jullie

ons

me/mij

jou/je

haar

het