Het
mannelijk
geslachtsdeel
is
de
____________________
.
Het
mannelijk
lichaam
heeft
een
penis
om
te
____________________
en
om
zich
te
kunnen
____________________
.
Zaadcellen
worden
geproduceerd
in
de
____________________
.
De
teelballen
zitten
in
een
huidzakje
:
de
____________________
.
In
de
____________________
rijpen
deze
zaadcellen
alvorens
ze
als
____________________
de
penis
verlaten
.
Dit
sperma
heb
je
nodig
om
tot
____________________
te
komen
.
De
____________________
is
als
het
ware
een
opslagplaats
voor
urine
.
De
urine
wordt
via
de
____________________
van
de
nieren
naar
de
blaas
getransporteerd
.
Het
ronde
uiteinde
van
de
penis
is
de
____________________
.
De
eikel
wordt
meestal
bedekt
door
de
____________________
,
tenzij
de
penis
besneden
is
.