Créer une activité
Jouer Test
1. 
De reclamekosten zijn betaald per kas. De grootboekrekening reclamekosten wordt
A.
gecrediteerd
B.
gedebiteerd
2. 
De schuld aan een crediteur wordt per bank betaald. De rekening crediteuren wordt
A.
gedebiteerd
B.
gecrediteerd
3. 
De balansrekeningen staan in
A.
rubriek 0
B.
rubriek 1
C.
rubriek 4
D.
rubriek 7
E.
rubriek 8
F.
rubriek 9
4. 
De resultaatrekeningen staan in
A.
rubriek 0
B.
rubriek 1
C.
rubriek 4
D.
rubriek 7
E.
rubriek 8
F.
rubriek 9
5. 
Bij een verkoop gebruikt u rekening 800 Inkoopwaarde verkopen en 840 Opbrengst verkopen als volgt
A.
800 debet en 840 debet
B.
800 debet en 840 credit
C.
800 credit en 840 debet
D.
800 credit en 840 credit
6. 
De rekening voorraad goederen staat in het rekeningenschema in rubriek
A.
1
B.
4
C.
7
D.
8
7. 
Een rekening van bezit wordt ..........afgesloten met de omschrijving ..................
A.
Debet naar Balans
B.
Credit naar Balans
C.
debet naar winst-en verliesrekening
D.
credit naar winst- en verliesrekening
8. 
Een rekening van schuld wordt ..........afgesloten met de omschrijving ..................
A.
Debet naar Balans
B.
Credit naar Balans
C.
debet naar winst-en verliesrekening
D.
credit naar winst- en verliesrekening
9. 
Een kostenrekening wordt ..........afgesloten met de omschrijving ..................
A.
Debet naar Balans
B.
Credit naar Balans
C.
debet naar winst-en verliesrekening
D.
credit naar winst- en verliesrekening
10. 
Een opbrengstrekening wordt ..........afgesloten met de omschrijving ..................
A.
Debet naar Balans
B.
Credit naar Balans
C.
debet naar winst-en verliesrekening
D.
credit naar winst- en verliesrekening