Defenities van meetkundeVersion en ligne Vul de stellingen aan, of zeg of ze juist of fout zijn. par Dieter De Wit 1 Een middelloodlijn van een lijnstuk is ... a de rechte die het lijnstuk in twee gelijke delen deelt. b de rechte die door het midden van de loodrecht op dit lijnstuk staat. c de rechte die door het midden van het lijnstuk gaat en die loodrecht op dit lijnstuk staat. 2 Een bissectrice van een hoek is... a de rechte die de hoek in 2 gelijke delen deelt. b de rechte die de door het hoekpunt gaat en de hoek in 2 gelijke delen deelt. c het lijnstuk dat door een hoek in 2 gelijke delen wordt gedeeld. d het lijnstuk dat loodrecht op deze hoek staat. 3 Een gelijkzijdige driehoek is... a een driehoek waarvan de basishoeken gelijk zijn b een driehoek waarvan de 3 zijden gelijk zijn c een driehoek met 2 gelijke benen. 4 Een zwaartelijn van een driehoek is... a de rechte die door een hoekpunt gaat en loodrecht staat op de overstaande zijde. b de rechte die door het hoekpunt gaat en de overstaande snijdt. c de rechte die door het hoekpunt gaat en de overstaande zijde in twee gelijke delen deelt. 5 Een parallellogram is een vierkant maar een vierkant is geen parallellogram. a Juist b Fout 6 2 driehoeken zijn congruent als al de verhoudingen van de overeenkomstige zijden gelijk zijn. a Juist b Fout 7 Wanneer we een rechte c tekenen die evenwijdig is aan de loodrechte rechte b op rechte a, dan staat de rechte c loodrecht op de rechte a. a Juist b Fout 8 In een rechthoekige driehoek is het product van de rechthoekszijden, gelijk aan het kwadraat van de schuine zijde. a Juist b Fout