De magnetische veldsterkte zal ............................... als de afstand tot een stroomvoerende geleider en de stroomsterkte verdubbelen.
A.
halveren
B.
gelijk blijven
C.
verdubbelen
D.
verviervoudigen
2.
Twee stroomvoerende geleiders lopen evenwijdig aan elkaar en hebben de aangegeven stroomzin. in welk plaatje staat de magnetische veldvector correct getekend?
A.
B.
C.
D.
3.
In welke figuur zijn de veldlijnen correct getekend?
A.
figuur 1
B.
figuur 2
C.
figuur 3
D.
figuur 4
4.
Welke relatieve metingen leveren een zelfde resultaat voor de magnetische veldsterkte in een punt in de omgeving van een rechte stroomvoerende geleider.
A.
1 en 2
B.
2 en 4
C.
1 en 4
D.
2 en 3
5.
Twee evenwijdige geleiders met de vermelde stroomzin en grootte vormen een magnetisch veld in de punten P, Q en R elk op gelijke afstand van de geleiders zoals in de figuur. In welke punten is de magnetische veldsterkte gelijk?
A.
P en Q
B.
P en R
C.
Q en R
D.
P, Q en R
6.
Door het homogeen magnetisch veld van een hoefijzermagneet loopt een stroomvoerende geleider zoals afgebeeld in de figuur. De vier aangeduide punten liggen op een cirkel met als middelpunt de geleider. Orden de grootte van de resulterende magnetische veldsterkte in deze vier punten van klein naar groot.
A.
|Bp| < |Bq| = |Bs| < |Br|
B.
|Br| < |Bq| = |Bs| < |Bp|
C.
|Bq| < |Br| = |Bp| < |Bs|
D.
|Bs| < |Br| = |Bp| < |Bq|
7.
Op 10,0 cm afstand van een rechte geleider die zich in vacuüm bevindt, is de grootte van de magnetische veldsterkte 0,020 mT. Bereken de stroomsterkte.
A.
10kA
B.
1,0·10² A
C.
1,0 A
D.
10 A
8.
In een spoel met 20 windingen per cm, is de stroomsterkte 0,500 A. Met een teslameter meet je in de spoel 400mT. Wat is de relatieve permeabiliteit van de kern in de spoel?
A.
318
B.
4.00·10^-4
C.
31,8·10²
D.
niet te bepalen omdat de lengte van de speol niet gegeven is.
9.
In een stroomvoerende spoel wordt de grootte van de magnetische veldsterkte gemeten. Als je de stroomsterkte door de spoel verviervoudigt, wat kan je dan doen om de veldsterkte in de spoel gelijk te houden?
A.
Het aantal windingen halveren en de lengte van de spoel halveren.
B.
Enkel het aantal windingen halveren.
C.
Het aantal windingen halveren en de lengte verdubbelen.
D.
Het aantal windingen verdubbelen en de lengte halveren.
10.
De magnetische veldsterkte wordt gemeten in vier spoelen. Welke metingen leveren een identiek resultaat?