Welke trilling zal deze trilling volledig doen uitdoven?
A.
B.
C.
D.
Geen van deze antwoorden
2.
Elke periodieke trilling is een samenstelling van harmonische trillingen.
A.
waar
B.
niet waar
3.
De uitwijking van een blokje aan een veer is afgebeeld in de deze grafiek. Hoe groot is de maximale snelheid?
A.
2,0 cm/s
B.
4,0 cm/s
C.
13 cm/s
D.
Geen van deze antwoorden
4.
De uitwijking van een blokje aan een veer is gegeven door deze grafiek. Welke uidrukking geeft de versnelling correct weer?
A.
B.
C.
D.
5.
De uitwijking van een blokje aan een horizontale veer op een tafel is gegeven door deze grafiek. Welke kracht ondervindt de massa bij t = 2s?
A.
0 N
B.
13 N
C.
39 N
D.
Dit kun je niet afleiden uit de gegeven gegevens.
6.
De uitwijking van een blokje aan een veer met veerkonstante 8,00 N/m is gegeven door deze grafiek. Hoe groot is de massa van het blokje?
A.
405 g
B.
811 g
C.
1,27 kg
D.
Geen van deze antwoorden
7.
Je ziet hier de uitwijking van twee massa-veer systemen. Welk verband is er tussen de frequenties en de amplitudes?
A.
f2 = 2·f1 en A1 = 2·A2
B.
f1 = 2·f2 en A1 = 2·A2
C.
f2 = 2·f1 en A2 = 2·A1
D.
f1 = 2·f2 en A2 = 2·A1
8.
Een kogel aan een dun touw voert een harmonische trilling uit van 4Hz. Welke afstand heeft de kogel afgelegd na 2 seconden?
A.
4·A
B.
8·A
C.
16·A
D.
32·A
9.
Een blokje zit vast aan een horizontaal veer op een tafel die 3,0 cm ingedrukt is. Na het loslaten trilt hij 1,2 seconden en legt 24,0 cm af. Met welke frequentie trilt het blokje?
A.
0,050 Hz
B.
0,60 Hz
C.
1,7 Hz
D.
20 Hz
10.
De uitwijking van trilling 1 is gegeven door de figuur en de afgebeelde formule. Welke formule hoort bij trilling 2?