Connectez-vous
Créer une activité
Types d'activités
Centre d'aide
Entrez votre Game Pin
Blog
Premium
English
Español
Français
Créer une activité
Connectez-vous
Toutes les activités
Jouer Test
Imprimer Test
Corona
Auteur :
Inge Dumarey
1.
[]
Ik ga een ticket kopen in het station. Ik draag geen mondmasker.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
2.
[]
Mijn man is ziek. Hij heeft corona. Ik ga werken.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
3.
[]
Wij wonen met 2 personen. Ik vraag mijn vrienden om te komen met hun 3 kinderen.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
4.
[]
Ik woon in Brugge. Ik ga wandelen aan de zee in Oostende.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
5.
[]
Ik ga zitten in het park met 3 vrienden.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
6.
[]
Ik ga lopen, sporten in het park met 3 vrienden.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
7.
[]
Mijn vriendin en een vriend van mijn man komen op bezoek.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
8.
[]
Het is mooi weer. Ik ga zitten in het park, alleen.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
9.
[]
Ik ga trouwen. 24 mensen komen kijken.
A.
dat mag
B.
dat mag niet
10.
[]
Ik woon in Oostende. Ik ga wandelen aan de zee.
A.
dat mag
B.
dat mag niet