1
Ik moet de installateur bellen, want de ketel van de ... is kapot.
2
Ik moet de loodgieter bellen, want de wc is ...
3
Ik denk dat de ventilatie in de badkamer kapot is: er staat ... op de muur.
4
Ik moet de vloerder bellen, want de ... van de badkamer is gebarsten.
5
Ik moet de behanger bellen, want het ... komt los.
6
Ik moet de slotenmaker bellen, want het ... van de voordeur is kapot.
7
Ik moet de glazenmaker bellen, want de ... is gebarsten.
8
Ik moet de schrijnwerker bellen, want het ... van het raam is rot.
9
Oei, we hebben geen warm water. Is de ... kapot?
10
Ik moet de loodgieter bellen, want de kraan ...
11
Ik moet de schilder bellen, want de ... schilfert af.
12
Ik moet de dakwerker bellen, want het ... lekt.
