Créer jeu
Jouer Test
1.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
Dit is een knoop.
B.
Dit is een naald.
C.
Dit is een schaar.
D.
Ik weet niet wat dit is.
2.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de schaar
B.
de stof
C.
de blauwe bak
D.
de vuilnisbak
3.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de knopen
B.
de bobijnen
C.
de vuilnisbak
D.
de rozemarijn
4.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
stop
B.
alarm
C.
start
D.
stand
5.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de breimachine
B.
de vezel
C.
het garen
D.
de vuilnisbak
6.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de kant
B.
de bak
C.
de hand
D.
de rand
7.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
naar huis
B.
de knoop
C.
het gewicht
D.
vuil
8.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
vuil
B.
de deur
C.
de kleur
D.
de vezel
9.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de haak
B.
de naald
C.
de knoop
D.
het doek
10.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de opstart
B.
de haak
C.
de stof
D.
de wals
11.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
stoffen
B.
de haak
C.
de productie
D.
het vuil
12.  []
Wat is het? Welk woord hoor je in de zin?
A.
de elastiek
B.
de nietjes
C.
de naald
D.
het mes