Connectez-vous
Types de jeux
Plans
Support
News
Chercher des jeux
Créer jeu
Créer jeu
Jouer Test
Imprimer Test
Letterlijk en figuurlijk (1)
Auteur :
Sophie Schelfthout
1.
Letterlijk of figuurlijk: "Aya krijgt altijd vlinders in haar buik als ze haar buurjongen ziet. "
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
2.
Letterlijk of figuurlijk: "Yasmine liep tegen de lamp en had een pijnlijke wonde aan haar hoofd."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
3.
Letterlijk of figuurlijk: "Na de ruzie voelde de klastitularis de leerlingen aan de tand om te weten wat er gebeurd was."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
4.
Letterlijk of figuurlijk: "Het is altijd hetzelfde liedje, maar dat vind ik niet erg. Ik vind het een leuk nummer."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
5.
Letterlijk of figuurlijk: "Maarten heeft lange vingers, maar werd vandaag betrapt toen hij geld uit de kassa stal."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
6.
Letterlijk of figuurlijk: "Door haar slechte rapport mag Sanae het feestje op haar buik schrijven, ze wordt gestraft."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
7.
Letterlijk of figuurlijk: "Céline laat haar tanden zien tijdens de jaarlijkse controle bij de tandarts."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
8.
Letterlijk of figuurlijk: "De nerveuze leerling struikelde over zijn woorden tijdens de presentatie."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
9.
Letterlijk of figuurlijk: "Joepie, de vakantie staat voor de deur! "
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
10.
Letterlijk of figuurlijk: "Ik doe wat water bij de wijn, dat vind ik lekkerder."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk