Connectez-vous
Créer jeu
Types de jeux
Centre d'aide
Game Pin
News
Premium
Créer jeu
Connectez-vous
Tous les jeux
Jouer Test
Imprimer Test
Romeo en Julia deel 2
Auteur :
anneleen guerry
1.
[]
Waar gaat Romeo na het bal naartoe?
A.
Hij gaat naar huis.
B.
Hij gaat naar het huis van Julia.
C.
Hij gaat naar het huis van Gino.
2.
[]
Waarom is Julia bedroefd?
A.
Omdat haar duif ziek is.
B.
Omdat niemand met haar wil trouwen.
C.
Omdat ze verliefd is op een jongen die ze niet kent.
3.
[]
Waarom koopt Romeo twee maskers?
A.
Om naar een carnavalsfeest te gaan.
B.
Om naar het bal bij de Capulets te gaan.
C.
Om in een toneelstuk te spelen.
4.
[]
Julia wordt uitgehuwelijkt. Wat betekent dat?
A.
Ze moet trouwen met de man die haar ouders voor haar kiezen.
B.
Ze mag nooit trouwen.
5.
[]
Het dienstmeisje vertelt een tragisch verhaal. Wat betekent 'tragisch'?
A.
grappig
B.
heel droevig, met een slecht einde
6.
[]
Wat vraagt Julia aan haar dienstmeisje?
A.
Ben jij getrouwd?
B.
Wat gebeurt er tijdens de huwelijksnacht?
C.
Zien mannen en vrouwen er hetzelfde uit?
7.
[]
Vandaag is het bal van de Capulets. Mogen Romeo en Gino naar binnen?
A.
ja
B.
nee
8.
[]
Wat vraagt Romeo aan Julia?
A.
Wil je met me dansen?
B.
Wil je iets drinken?
C.
Mag ik je kussen?
D.
Wil je met me trouwen?
9.
[]
Wie is Tybalt?
A.
Julia's vader
B.
Julia's broer
C.
Julia's neef
10.
[]
Waarom begint Tybalt met Romeo te vechten?
A.
Tybalt haat de Montaks.
B.
Romeo was niet uitgenodigd op het feest.
11.
[]
Waarom kan Julia niet met Romeo trouwen?
A.
Hij is een Montak.
B.
Hij is haar neef.
12.
[]
Romeo klimt via het balkon naar Julia's kamer. Ze blijven heel de nacht samen.Wat vind jij daarvan?
A.
Ik begrijp dat, want ze zijn verliefd.
B.
Dat is niet o.k, want ze zijn niet getrouwd.
C.
Dat is niet o.k, want ze is verloofd met Parys.
13.
[]
Waarom huilt Julia? Wat denk jij?
A.
Ze huilt, want Romeo heeft haar pijn gedaan.
B.
Ze huilt van geluk.
C.
Ze huilt omdat ze iets vreselijks hebben gedaan. Dit mag alleen als je getrouwd bent.
14.
[]
Vul de zin aan. Romeo en Julia ...........................stiekem.
A.
ontmoeten elkaar
B.
trouwen