Créer jeu
Jouer Test
1.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet vooruit rijden.
B.
Ik moet achteruit rijden.
C.
Ik moet de mast kantelen.
D.
Ik moet de batterij laden.
2.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet naar beneden rijden.
B.
Ik moet een helling naar beneden rijden.
C.
Ik moet mijn vorken laten zakken.
D.
Ik moet de pallet in de hiel van de vorken nemen.
3.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet de pallet boven zetten.
B.
Ik moet de helling naar boven rijden.
C.
Ik moet de pallet stapelen.
D.
Ik moet mijn vorken naar boven heffen.
4.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet de mast naar voor kantelen.
B.
Ik moet de mast naar achter kantelen.
C.
Ik moet de vorken naar boven heffen.
D.
Ik moet de hefketting van de mast controleren.
5.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet achter mij kijken als ik achteruit rijd.
B.
Ik moet altijd vooruit kijken.
C.
Ik moet in de spiegels kijken als ik achteruit rijd.
D.
Ik moet achteruit rijden.
6.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet de palletten stapelen.
B.
Ik moet de pallet op de tip van de vorken nemen.
C.
Ik moet de pallet in de hiel van de vorken nemen.
D.
Ik moet de pallet neerzetten.
7.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Als ik met de heftruck rijd, moet ik niet oppassen.
B.
Als ik met de heftruck rijd, moet ik goed oppassen en goed kijken.
C.
Als ik met de heftruck rijd, heb ik altijd voorrang.
D.
Als ik met de heftruck rijd, moet ik geen veiligheidsschoenen aandoen.
8.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
In het magazijn moet ik snel rijden. Er zijn veel bestellingen.
B.
In het magazijn mag ik 25km/u rijden.
C.
In het magazijn mag ik niet sneller dan 8 km/u rijden.
D.
In het magazijn heb ik altijd voorrang.
9.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Ik moet achteruit rijden op de helling.
B.
Ik moet de helling vooruit oprijden.
C.
Ik moet de palletten stapelen.
D.
Ik moet de handrem opzetten.
10.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Als ik parkeer, moet ik de handrem afzetten.
B.
Als ik parkeer, moet ik de handrem niet opzetten.
C.
Als ik parkeer, moet ik de handrem altijd opzetten.
D.
Als ik parkeer, moet ik de voetrem opzetten.
11.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Als ik de lading stapel, moet ik de mast recht zetten.
B.
Ik moet de mast niet recht zetten.
C.
Ik moet de mast recht zetten als ik rijd.
D.
Ik moet de mast kantelen.
12.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Als ik parkeer, moet ik het contact aanzetten.
B.
Als ik parkeer, moet ik het contact afzetten.
C.
Ik moet de lading opnemen in de hiel van de vorken.
D.
Ik moet de batterij laden.
13.  []
Luister naar de instructie. Wat moet je doen?
A.
Als ik parkeer, moet ik de wielen schuin zetten.
B.
Ik moet de wielen draaien.
C.
Als ik parkeer, moet ik de wielen recht zetten.
D.
Ik moet aan het stuur draaien.