Créer jeu
Jouer Test
1. 
Noem 2 risicofactoren die uiteindelijk kunnen zorgen voor hart- of vaatziekte
2. 
Wat is een voorbeeld van een sterkwerkende diuretica?
A.
Thiazidediuretica
B.
Lisdiuretica
C.
kaliumsparend diuretica
D.
ace diuretica
3. 
Deze geneesmiddelengroep blokkeren de adrenalinereceptoren
A.
diuretica
B.
calciumantagonisten
C.
betasympathicolytica
D.
angiotensine II remmers
4. 
in werk orgaan wordt het stofje angiotensine aangemaakt?
A.
longen
B.
lever
C.
nieren
D.
hart
5. 
Wat is een bijwerking van een diureticum?
A.
koude vingers/tenen
B.
hoesten
C.
hyperkaliemie
D.
hypokaliemie
6. 
Deze geneesmiddelengroep wordt ingezet bij zwangerschapshypertensie
A.
betablokker
B.
ace-remmer
C.
angiotensine 2 remmer
D.
methyldopa
7. 
Diuretica bevorderen de utischeiding van drie stoffen in de nieren. Om welke 3 stofen gaat het?
8. 
In de meeste gevallen is er sprake van een essensiele hypertensie
A.
juist
B.
onjuist