Welke verplichtingen heeft de werknemer in geval van ziekte of ongeval?
A.
Werkgever zo snel mogelijk verwittigen.
B.
Medisch attest binnen de 3 dagen indienen.
C.
Gewaarborgd loon uitbetalen.
D.
Zich beschikbaar houden voor controle.
2.
Welke stelling is correct? (slechts 1 antwoord mogelijk)
A.
De Wet van 3 juli 1978 is enkel van toepassing in de privésector.
B.
Elke apotheker heeft een arbeidsovereenkomst met de eigenaar of de huurder van de apotheek.
C.
Een dienstbode verricht hoofdzakelijk huishoudelijke handarbeid in de huishouding van de werkgever.
D.
Een overeenkomst voor onbepaalde tijd moet schirftelijk worden vastgelegd.
3.
Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten afsluiten voor een bepaalde tijd kan, ... (slechts 1 antwoord mogelijk)
A.
maar dan wordt steeds verondersteld een overeenkomst voor onbepaalde tijd te hebben aangegaan.
B.
zolang de totale duur géén twee jaar overschreed, anders wordt verondersteld dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur werd afgesloten.
C.
maar indien er vijf opeenvolgende overeenkomsten zijn in drie jaar tijd dan wordt geacht dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd afgesloten.
D.
als de werkgever daarbij het bewijs levert dat deze overeenkomsten gerechtvaardigd waren wegens de aard van het werk of wegens andere wettige redenen.
4.
De minimum arbeidsduur van een deeltijdse werknemer mag niet lager liggen dan ...
A.
13 uur per week
B.
3 uur per dag (op uitzonderingen na)
C.
een derde van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer (op uitzonderingen na)
D.
gemiddeld per kwartaal 13 uren per week, en gemiddeld per dag 3 uren
5.
Welke uitspraken zijn juist ?
A.
Alle betwistingen die voortvloeien uit de toepassing van de arbeidsovereenkomstenwet behoren tot de bevoegdheid van de sociale kamer bij de correctionele rechtbank.
B.
Getuigenbewijs is toegelaten, ongeacht de waarde van het geschil.
C.
Werknemer en werkgever kunnen zich vooraf verbinden hun geschillen aan scheidsrechters voor te leggen.
D.
Een rechtsvordering verjaart 1 jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst of 5 Na het feit waaruit de vordering is ontstaan, zonder dat deze termijn één jaar na het eindigen van de overeenkomst mag overschrijden.
6.
Om de naleving van zijn verplichtingen te garanderen, kan de werkgever van de werknemer iets eisen. Wat ? (1 woord)
7.
Welke schorsingen behoren tot de wettelijke gevallen ?
A.
overmacht
B.
staking
C.
jaarlijkse vakantie
D.
toegestane afwezigheid
E.
ziekte of ongeval van gemeen recht
F.
schorsing ingevolge tuchtmaatregel
8.
Het beding waarbij de werknemer de verbintenis aangaat bij zijn vertrek uit de onderneming geen soortgelijke activiteiten uit te oefenen, is een ...
9.
Het beding waarbij de werknemer zich ertoe verbindt om aan de werkgever een gedeelte van de door deze betaalde kosten terug te betalen ingeval hij de onderneming verlaat voor het einde van de overeengekomen periode, is een ....
10.
De arbeidsovereenkomsten nemen een einde ...
A.
door afloop van de termijn
B.
door de wil van één van de partijen - in alle gevallen