Créer une activité
Jouer Test
1. 
Wat hoort NIET bij excellente communicatie
A.
Actief luisteren
B.
Vragen stellen
C.
Gesprek sturen
D.
Gelijk hebben
2. 
"Ik kan me niet voorstellen dat hier geen oplossing voor is" is een
A.
Directe suggestieve vraag
B.
Indirecte verdiepende vraag
C.
Indirecte suggestieve vraag
D.
Directe verdiepende vraag
3. 
"Op welke manier kunnen we hier samen goed uitkomen?" is een
A.
Gesloten vraag
B.
Verbindende vraag
C.
Verdiepende vraag
D.
Sleutelvraag
4. 
Samenvatten wat de ander gezegd heeft zorgt voor
A.
Aansluiting
B.
Verbinding
C.
Misverstanden
D.
Diepgang
5. 
Iemand die volgend is in het gesprek, rustig praat en vooral aandacht heeft voor de relatie heeft een
A.
Gele Voorkeursstijl
B.
Rode Voorkeursstijl
C.
Blauwe Voorkeursstijl
D.
Groene Voorkeursstijl
6. 
Als iemand met een blauwe voorkeursstijl in gesprek gaat met iemand met een rode voorkeursstijl moet hij/zij.....
A.
Gedetailleerd ingaan op risico's
B.
Kort en bondig formuleren
C.
De nadruk leggen op de relatie
D.
Kansen en mogelijkheden visualiseren
7. 
Als iemand met een groene voorkeursstijl in gesprek gaat met iemand met een gele voorkeursstijl moet hij of zij....
A.
Kort en bondig formuleren
B.
Meer de nadruk leggen op details
C.
Meer de nadruk leggen op inhoud
D.
Wollig en ingewikkeld formuleren
8. 
In het bijgaande plaatje ontbreekt het woord......
A.
Rol
B.
Relatie
C.
Ruimte
D.
Richting
9. 
Eén van de deelnemers aan een gesprek schuift zijn stoel met veel lawaai naar achteren. Op welk niveau ligt zijn non verbale communicatie?
A.
Relatie
B.
Inhoud
C.
Proces
D.
Emotie
10. 
Een deelneemster vraagt het woord in een overleg. Op welk niveau ligt deze vraag?
A.
Proces
B.
Relatie
C.
Inhoud
D.
Rol
11. 
Welke van de volgende uitspraken is correct
A.
Weg van geeft gedoe
B.
Naar toe geeft weerstand
C.
Weg van geeft ruimte
D.
Naar toe geeft richting
12. 
Welke stap ontbreekt in de tabel
A.
Verkennende vraag stellen
B.
Samenvatten van het gesprek
C.
Aansluiten bij de ander
D.
Doorvragen op antwoorden
13. 
Wat is GEEN sleutelvraag?
A.
Waarom vindt je dit belangrijk?
B.
Wat wil je graag bereiken?
C.
Wat is nu belangrijk voor je?
D.
Op welke manier zou dit je helpen?
14. 
Iemand die de nadruk legt op details en feiten en volgend is in een gesprek heeft een
A.
Groene Voorkeursstijl
B.
Gele Voorkeursstijl
C.
Blauwe Voorkeursstijl
D.
Rode Voorkeursstijl
15. 
Om te kijken of je de ander goed begrepen hebt gebruik je een....
A.
Open vraag
B.
Gesloten vraag
C.
Verdiepende vraag
D.
Verbindende vraag