Créer une activité
Jouer Test
1. 
Welke partijen kunnen een faillissement aanvragen?
A.
De schuldenaar
B.
De schuldeisers
C.
Het openbare ministerie
D.
De rechtbank
2. 
Waarom gebruiken vele schuldeisers een aanvraag van faillissement als pressiemiddel?
3. 
Wat bepaalt de duur bij een faillissementsprocedure?
A.
De ligging van de onderneming
B.
De complexiteit
C.
De concurrentie
D.
De Belgische staat
4. 
Waar ergens gebeurt de aanvraag van een faillissement?
A.
De rechtbank die gevestigd is in de regio van de schuldeiser
B.
De rechtbank die gevestigd is in de regio van de schuldenaar
5. 
Hoe kan men de schuldenaar aanmanen en uiteindelijk in gebreke stellen?
A.
Via een aangetekende brief
B.
Een deurwaarder
C.
De politie
D.
De buurman
6. 
Wie wordt er allemaal aangesteld bij een faillissementsprocedure?
A.
De rechter-commissaris
B.
De griffie
C.
De curator
D.
De politierechter
7. 
Wat is de taak van een rechter-commissaris?
A.
De plaats in nemen van de schuldenaar
B.
Toezicht houden op de curator
C.
Onder toezicht werken van de curator
8. 
Wat betekent de gijzeling bevelen van de failliet?
A.
De schuldenaar gijzelen met een wapen
B.
Maatregelen treffen zodat deze niet kan vluchten
9. 
Bij welke handelingen moet de curator toestemming vragen bij de rechter-commissaris?
A.
Verkopen van goederen
B.
Verkopen van de inboedel
C.
Het drinken van een glaasje wijn
D.
Ontslaan van werknemers
10. 
Wat mag de failliet nog doen na het vonnis van faillietverklaring?
A.
beheerder zijn van het vermogen van de onderneming
B.
Als enige persoon handeld optreden.
C.
Rechtshandelingen treffen die niet gebonden zijn aan de inboedel
11. 
Welke zaken vallen niet onder een faillissement?
A.
De bedrijfswagen van de schuldenaar
B.
De eerste levensbehoeftes
C.
Panden die eigendom zijn van het faillietverklaarde bedrijf
D.
Een deel van het inkomen
12. 
Waarom maakt de curator het vonnis van faillissementsverklaring openbaar?
13. 
Wat gebeurt er op de verificatievergaderingen?
14. 
Wat is geen voorbeeld van de afronding van de faillissementsprocedure?
A.
Opheffing van het vonnis door de rechtbank in hoger beroep.
B.
Een vergroting van de schulden voor de schuldenaar.
C.
Beëindiging wegens homologatie van het aangeboden akkoord.
D.
Opheffing wegens gebrek aan baten.
15. 
He noemen we het begrip, waarbij de schuldenaar verplicht is alle benodigde informatie te geven aan de curator?