Imprimer Test: Parameters (bloeddruk

1.

Wat is hypertensie?

A.

Lage bloedsuikerspiegel

B.

Hoge bloedsuikerspiegel

C.

Lage bloeddruk

D.

Hoge bloeddruk

2.

Welke parameter kan je met een saturatiemeter meten?

A.

Glucosegehalte in het bloed

B.

Zuurstofgehalte in het bloed

C.

Ijzergehalte in het bloed

D.

Vetten in het bloed

3.

Van wat is BMI de afkorting?

A.

Billen Maag Indigestie

B.

Belly Mass Index

C.

Body Mass Index

D.

Body Mysterious Index

4.

Op welke plaatsen kan je een hartslag meten?

A.

Lies

B.

Hals

C.

Pols

D.

elleboogplooi

5.

Wat zijn synoniemen voor Glycemie?

A.

glucageen

B.

Bloedsuikerspiegel

C.

insuline

D.

Glykemie

6.

Op welke plaatsen kan je het best de lichaamstemperatuur meten?

A.

Oksel

B.

Pols

C.

Mond

D.

Aars