Créer une activité
Jouer Test
1. 
Wat is de lengte van zijde AB?
A.
Tan (6 ) x 40= 4,20
B.
Tan(40) x 6= 5,03
C.
Tan(40) : 6= 0,14
D.
6 : tan(40)= 7,15
2. 
Welke zijde is hier de overstaande rechthoekszijde?
A.
Zijde AB
B.
Zijde BC
C.
Zijde AC
D.
Geen van allen
3. 
Bij welke van deze drie driehoeken mag je de tangens gebruiken?
A.
Bij alle driehoeken
B.
Bij driehoek ABC
C.
Bij driehoek DEI
D.
Bij driehoek FGH
E.
Bij driehoek ABC en driehoek FGH
F.
Bij driehoek DEI en driehoek ABC
4. 
Hoe noemen we de gestippelde zijde?
A.
Schuine zijde
B.
Overstaande rechthoekszijde
C.
Aanliggende rechthoekszijde
D.
Lange zijde
5. 
Bereken de lengte van zijde BC
A.
7,96
B.
0,125
C.
4,52
D.
geen van deze antwoorden
6. 
Bereken hier zijde EF. (LET OP! Berken eerst DE en gebruik daarna phytagoras)
A.
9,90
B.
114,02
C.
10,68
D.
11,55
7. 
Hoe noemen we zijde EF?
A.
Schuine zijde
B.
Overstaande rechthoekszijde
C.
Aanliggende rechthoekszijde
D.
Lange zijde
8. 
Bereken de lengte van de overstaande zijde.
A.
11,78
B.
256
C.
2,04
D.
3,06
9. 
Zijde BD is de:
A.
overstaande rechthoekszijde
B.
Aanliggende rechthoekszijde
C.
schuine zijde
10. 
De voorwaardes om een zijde van een driehoek te berekenen met de tangens zijn:
A.
De driehoek is rechthoekig
B.
De aanliggende of de overstaande rechthoekszijde is gegeven
C.
Van twee hoeken weet je hoe groot ze zijn
D.
De driehoek heeft even lange zijdes