Créer une activité
Jouer Test
1. 
Welke van de volgende vraagwoorden hoort niet bij een heldere opdracht?
A.
Wanneer
B.
Hoe
C.
Hoeveel
D.
Waarmee
2. 
Bij welke hoofdvraag hoort de volgende deelvraag: Wat willen we daarmee bereiken?
A.
Wanneer
B.
Hoe
C.
Wat
D.
Waarom
3. 
Bij welke hoofdvraag hoort deze deelvraag: Hoe is merkbaar dat we het doel bereikt hebben?
A.
Waarom
B.
Wat
C.
Hoe
D.
Waarmee
4. 
Bij welke hoofdvraag hoort deze deelvraag: welke eerdere ervaringen spelen een rol?
A.
Wanneer
B.
Waarmee
C.
Wie
D.
Waar
5. 
Wat is de functie van de Waarom niet vragen?
A.
Ze helpen formuleren aan welke criteria de oplossing moet voldoen om draagvlak te hebben
B.
Ze helpen bepalen hoeveel tijd nodig is voor de verandering
C.
Ze helpen inzien of de het doel van de verandering helder geformuleerd is
D.
Ze helpen bij het bepalen van de strategie voor de verandering
6. 
Wat is de functie van de Waarom vragen?
A.
Ze helpen om te zorgen dat een haalbare strategie geformuleerd wordt
B.
Ze helpen zorgen dat geen doel-middel verwarring optreedt in het traject
C.
Ze helpen zorgen dat een verandering op tijd gerealiseerd kan worden
D.
Ze helpen om het draagvlak voor de verandering in beeld te brengen
7. 
Wat is de functie van de vraag naar overtuigingen rondom veranderen?
A.
Dit is relevant bij het bepalen van de juiste strategie
B.
Dit is belangrijk bij het bepalen van de doelstelling
C.
Dit is noodzakelijk voor het kiezen van de middelen
D.
Dit is een voorwaarde voor het stellen van prioriteiten
8. 
Wat verstaan we onder de duivelsdriehoek?
A.
Drie afwegingen die je als projectleider moet maken voor je een opdracht aanneemt
B.
Drie elementen in de checklist heldere opdracht die goed ingevuld moeten worden
C.
Drie factoren in het project die elkaar wederzijds beïnvloeden en impact op het resultaat hebben
D.
Drie knoppen waar je aan kunt draaien om je project op gang te brengen en af te remmen
9. 
Wat verstaan we onder hefbomen?
A.
Hefbomen zijn factoren die je kunt beïnvloeden om verandering te krijgen
B.
Hefbomen zijn factoren die ervoor zorgen dat er voldoende draagvlak is
C.
Hefbomen zijn de middelen die je kunt inzetten in je projectaanpak
D.
Hefbomen zijn criteria die bepalen of je een mijlpaal bereikt hebt
10. 
Wat kan er gebeuren als een deadline strak gehandhaafd wordt?
A.
Dan kan het projectresultaat moeilijker vastgesteld worden aan het einde van het project
B.
Dan kan er doel - middel verwarring optreden in de uitvoering van het project
C.
Dan kan je niet genoeg hebben aan de toegekende middelen voor het project
D.
Dan kan je minder mensen betrekken bij de uitvoering van het project
11. 
Wat gebeurt er als het doel geformuleerd is in termen van vermijden?
A.
Dan is de kans groot dat de context van het project onvoldoende helder is
B.
Dan is de kans groot dat er additionele middelen nodig zijn voor het project
C.
Dan is de kans groot dat er geen verandering gerealiseerd kan worden
D.
Dan is de kans groot dat de deadline van het project overschreden wordt
12. 
Welk van de onderstaande is GEEN goed antwoord op de vraag: Waarom is het van belang zicht te hebben op de cultuur en context?
A.
Daar kun je rekening mee houden bij het creëren van draagvlak
B.
Daar kun je rekening mee houden bij het bepalen van de mijlpalen
C.
Daar kun je rekening mee houden bij de communicatie in de organisatie
D.
Daar kun je rekening mee houden bij de invulling van de strategie