ihr wisst
moeten
ich mag
es weiß
Sie können
wir wollen
ik mag (houden van)
wij willen
jij wilt
moeten (bevel)
ihr dürft
er kann
sie müssen
hij kan
zij zouden graag willen
het weet
sollen
du willst
jullie weten
sie möchten
müssen
U kunt
Ich möchte
ik zou graag willen
jullie mogen (toestemming hebben)
jullie mogen (houden van)
du darfst
zij moeten
ihr mögt
jij mag