Créer une activité
Jouer Test
1. 
Welke stelling is correct?
A.
Het passief bestaat uit vaste activa en vlotende activa.
B.
De vaste activa blijven een korte periode binnen de ondernming
C.
De vlottende activa blijven een korte periode binnen de ondeneming.
D.
Het passief staat aan de linkerzijde van de balans
2. 
Welk onderdeel behoort tot de vlottende activa?
A.
Meubilair
B.
Voorraad handelsgoederen
C.
Lening bij een bank
D.
Te betalen leveranciers
3. 
Zoek de correcte stelling:
A.
De eigen inbreng van de zaakvoerder vinden we aan de rechterzijde van de balans.
B.
Het actief (= werkmiddelen) staat aan de rechterzijde van de balans.
C.
Het passief (= financieringsmiddelen) staat aan de linkerzijde van de balans.
D.
De schulden staan aan de linkerzijde van de balans
4. 
Zoek de correcte stelling:
A.
Vaste activa + vlottende activa = schulden
B.
Actief = eigen vermogen
C.
Vaste activa + vlottende activa = eigen vermogen
D.
Vaste activa + vlotende activa = eigen vermogen + schulden
5. 
Zoek de valse stelling:
A.
De balans is een momentopname m.b.t. bezittingen en schulden op een welbepaald tijdstip.
B.
De balans heeft een actiefzijde waarvan de indeling van de rubrieken gebaseerd is op de graad van liquiditeit.
C.
De balans is en staat van ontvangsten en uitgaven
D.
De balans heeft tevens een passief zijde waarvan de indeling gebaseerd is op de termijn waarvoor de middelen ter beschikking staan.