Créer une activité
Ico create Educaplay Créer une activité
Toutes les activités
Jouer Test
1. 
De kater likte zijn vieze vacht.
A.
De kater
B.
likte
C.
zijn vieze vacht.
2. 
De portiers brachten mooie spullen.
A.
De portiers
B.
brachten
C.
mooie spullen.
3. 
Hans wilde de kat met strepen.
A.
Hans
B.
wilde
C.
de kat met strepen.
4. 
Marc verkocht zijn website.
A.
Marc
B.
verkocht
C.
zijn website.
5. 
Hij bedriegt de eigenaar.
A.
Hij
B.
bedriegt
C.
de eigenaar.
6. 
Mijn lieve kat eet drie snoepjes.
A.
Mijn lieve kat
B.
eet
C.
drie snoepjes.
7. 
De piloten landen op de speelplaats.
A.
De piloten
B.
landen
C.
op de speelplaats.
8. 
Die koffie kost tien euro.
A.
Die koffie
B.
kost
C.
tien euro.
9. 
De lastige puber irriteert zijn ouders.
A.
De lastige puber
B.
irriteert
C.
zijn ouders.
10. 
De jongens timmeren een kippenhok.
A.
De jongens
B.
timmeren
C.
een kippenhok.
11. 
Mijn oudste tante gaf vijftien euro.
A.
Mijn oudste tante
B.
gaf
C.
vijftien euro.